“God is liefde. God is alles. Ik ben liefde. Ik ben alles.” Die zinnen kladde Rutger op zijn vierentwintigste met blauw op zijn witte muren. Wat hij zichzelf probeerde te vertellen, begreep hij zestien jaar later pas. Allereerst: hij werd niet gek. En wat hij schreef klopte, in zekere zin. Twee keer moest hij ervoor naar de hemel en terug.
Ik leef nu in vrede met mezelf. Dat is het verschil.
Dolende ziel
Rutger groeide op in Hattem in een groot, gelovig gezin, maar van nature had Rutger een diepgeworteld, allesbevragend wantrouwen richting het geloof van zijn ouders. Rutger: “Het religieuze wereldbeeld bood me geen antwoorden. Het klopte niet met mijn beleving. Ik doorzag dat het op constructies berustte – ideeën, bedacht om aan vast te houden, maar op niks echts gebaseerd. Dat, in combinatie met mijn gevoelige aard, maakte me onzeker. Als jongen torste ik de last van de wereld met me mee.”
Een dolende ziel – zo omschrijft Rutger zichzelf als hij terugblikt op de tijd dat hij voor zijn studie Communicatiewetenschap naar Groningen verhuisde en later naar Amsterdam. “Mijn hoofd stond vol aan, maar ik snapte mezelf niet. Ik kon breeduit analyseren en beredeneren, maar was behoorlijk emotioneel. Ik woonde antikraak in een studio, ging veel uit en studeerde hard. Ik had liefdesverdriet, maar kwam ook een nieuwe liefde tegen – mijn huidige vrouw, overigens. Een onstabiele, gekke tijd.”
Zielsexplosie
Toen gebeurde het: de overgang van waakstand naar dromen, van bewust naar onderbewust – Rutger gleed weg in een psychose. “Ineens ging ik – onbewust – andere dingen doen dan normaal. Grenzen vervaagden. Met penseel en blauwe verf beschreef ik de muren van mijn studio. Ik voelde me high, hyper – dacht dat ik god was. Ineens had ik alle antwoorden. Ik was niet meer alleen mezelf, maar alles en iedereen, tegelijkertijd – er was geen scheiding meer tussen mij en mijn omgeving.”
Niet iedereen ervaart een psychose als iets fenomenaals, maar Rutger voelde zich fantastisch. Tot het fijne gevoel wegtrok. “Je moet je voorstellen dat je in een soort totaalstaat verkeert waarin alles klopt en goed is. Al mijn onzekerheden, vragen, zorgen en stress waren weg. Ik en mijn energie versmolten met alles, overal. Drie weken: één grote bizarre trip. Maar na die hemelse ervaring, moest ik via de hel terug naar de aarde – zo voelde het. Daar bleek ik toch Rutger. Een gewone jongen.”
Géén psychiatrische patiënt
Het kostte hem jaren om alles wat hij had meegemaakt weer te integreren. Dat ging met ups en downs, maar het lukte. Rutger verhuisde met zijn grote liefde naar Zandvoort, zijn eerste kind werd geboren. Relatief rustige jaren braken aan. “Kenmerkend was mijn argwaan ten opzichte van mijn psychose. Ik kon het niet rijmen met hoe ik mezelf zag. Een psychiatrische ziekte? Dat kon ik mezelf niet toeschrijven – mijn psychose was een incident, dat iedereen had kunnen gebeuren.”
En dus moest Rutger de levenstest opnieuw ondergaan. “We verhuisden nog eens, deze keer naar Deventer. Mijn vriendin en ik hadden inmiddels ook nog een tweeling gekregen en wilden dichter bij familie wonen. Ik kreeg een baan als consultant bij een marketingbureau. Snelle wereld: klanten blij maken, flitsende campagnes, new business gesprekken, elektrische auto onder de kont. Ik geloofde het allemaal: ik wilde het meeste uit mezelf halen, alles regelen, presteren en veel geld verdienen.”
Kortsluiting
Die wereld matchte niet met wie Rutger was. “Ik wilde aandacht, erkenning, liefde en waardering, maar zocht die zaken aan de buitenkant: in werk, spullen, imago. Op een gegeven moment was mijn tweeling anderhalf. Corona heerste, iedereen zat thuis. Ik werkte op zolder, beneden huilden de kinderen. Dertig tabs in de browser open, excelsheets overal. Een bepaalde vogel bleef maar met zijn snavel tegen het raam pikken. Dat was de druppel voor mij. Toen sloegen de stoppen weer door.”
Ik werkte op zolder, beneden huilden de kinderen. Dertig tabs in de browser open, excelsheets overal. Een bepaalde vogel bleef maar met zijn snavel tegen het raam pikken. Dat was de druppel voor mij. Toen sloegen de stoppen weer door.
Opnieuw kwam Rutger terecht in een hallucinante eenheidservaring. “Een twilight zone. Ik kan het niet beter zeggen. Ik bestond, maar ook niet. Ik was alles, maar ook niets. Opnieuw verdampten in één klap al mijn stress en onzekerheden. Een absurde, maar fijne ervaring. In de realiteit werd ik onherkenbaar. Ik zei en deed rare dingen waar ik me nu nog voor schaam. Vrijwillig liet ik me opnemen bij Rielerenk.”
Twee keer overgeven
Achteraf ziet Rutger zijn psychose als een noodrem van zijn systeem. “Het was een ultieme poging van mijn lichaam en geest om met elkaar in het reine te komen. Deze tweede keer móest ik tot op de bodem uitzoeken waarom dit mij overkwam. Ik rustte uit. Langzamerhand werd ik nuchter, na wat ik zie als een lange, soort van dronken periode. Het duurde bijna drie jaar tot het klikmoment kwam, maar toen gebeurde het. Ineens kon ik mijn lichaam weer normaal besturen. Eindelijk landde ik weer.”
Er was nu geen weg terug naar het oude leven. “Ik stapte uit de commerciële wereld, vastberaden om mezelf deze keer te leren begrijpen. En om te leren accepteren dat ik gevoelig ben, en daarnaar moet leven. Zelfacceptatie klinkt simpel, maar het is het moeilijkste proces ooit. Er was een continu verhit gesprek in mijn hoofd tussen wie ik echt ben en wie ik altijd dacht te (moeten) zijn. Twee keer moest ik me overgeven. De eerste keer tijdens mijn psychoses, en de tweede keer daarna, aan de destructieve gevoelens, onzekerheden en vragen die eraan ten grondslag lagen.”
Weg uit het klinische
Met alleen zijn psychiater kwam hij er niet. “Medicatie en om de drie, vier weken een gesprek in een groepje of een op een. Daar moet je het mee doen. Het werkte niet voor me. Voor mijn gevoel liep ik maar rondjes. Wat ook niet hielp, was de klinische omgeving: vanaf moment één dat je daar de drempel over stapt, ben je patiënt. Maar gelukkig kreeg ik daar wel een folder van Vriendendiensten in mijn handen gedrukt.”
Herstel is een relatief begrip en geen lineaire lijn.
Hij ging erheen. “Ik deed twee cursussen: Herstellen Doe Je Zelf en de WRAP. Er veranderde iets in me. Voor het eerst durfde ik echt onbevangen te zijn over mijn ervaringen. Ik leerde anderen echt te zien, ze te vertrouwen en met ze te praten over emoties. Ik leerde mezelf te zien en te ontspannen. Alles kwam bij elkaar. Voor het eerst kon ik me verbinden met de mensen en wereld om me heen. Ik was dankbaar.”
De witte vlag gehesen
Wat is het verschil met vroeger? “Herstel is een relatief begrip en geen lineaire lijn – psychosegevoelig zal ik altijd blijven. Maar ik heb me verzoend met wie ik ben en wat me is overkomen. Dat betekent niet dat ik geen onzekerheden of spanning meer voel. Alles is nog hetzelfde, maar mijn perceptie is veranderd. Ik weet nu wie ik ben en durf los te laten wat ik niet ben. Ik leef in vrede met mezelf. Dat is het verschil.”
Delen is helen
Inmiddels is Rutger facilitator bij Vriendendiensten voor een groep mensen met psychosegevoeligheid. “Ik geef alleen maar de kaders aan en breng het gesprek op gang, de bezoekers durven vanuit eigen kracht en ervaring verhalen te delen. Het is een cliché, maar: delen is helen. In de knoop zitten is heftig, maar als je samen in de knoop zit, kun je elkaar helpen om te ontwarren. Niemand hoeft dat alleen te doen.”
Vriendendiensten is een houvast geworden. “Na mijn psychoses moest ik door met mijn leven. In de samenleving ging ik mee met de mallemolen, bij de psychiater hield ik me sterk, thuis deed ik wat ik moest doen om de familie draaiende te houden en wat ik dacht te moeten doen om weer terug aan het werk te komen. Maar bij Vriendendiensten leerde ik menselijk te zijn. Kreeg ik lucht om weer adem te halen.”