“Een collega noemde me laatst een belangrijke en betrouwbare steunpilaar”, zegt Sanne, coördinator zelfregiecentra. Oké, bijzondere woordkeuze, maar de metafoor klopt. Haar werk is te zorgen dat het centrum een stevige basis heeft om op te draaien. Ze moet er zijn, maar ook niet – niet te nadrukkelijk, althans. Net als een steunpilaar. Zo geeft ze bezoekers alle ruimte en vrijheid om zelf regie te pakken, en dat is het doel.
Open deur, lage drempel
Zelfregiecentrum Deventer is een plek waar iedereen en in het bijzonder mensen met een psychische kwetsbaarheid, van maandag tot en met donderdag op de bonnefooi binnen mogen lopen. Sanne: “Een warme, veilige plek in een soms wat boze buitenwereld, waar je mag zijn wie je bent en je ding mag doen”.
Niets hoeft, veel kan.
“De deur is open, de drempel laag. Je mag voor alleen een kop koffie komen, een krantje of een praatje. Maar ook om lunch te maken, een bardienst te draaien, een potje schaak of rummikub te spelen. Helemaal juichen we het toe als bezoekers een activiteit of workshop organiseren, belangstelling tonen voor (herstel)cursussen, vrijwilligerswerk elders, een opleiding of betaalde baan. Maar geen druk of verplichting.”
Net als een gezin
Zo lukt het om het centrum te laten draaien voor, door én samen met de bezoekers. “Iedereen komt iets halen, maar brengt ook wat mee. Of dat nu alleen gezelschap is of een functionele taak – iedereen heeft een ‘rol’. Wat dat betreft zijn we net een gezin.” Iedereen steekt de handen wel eens uit de mouwen. “Terwijl de een de was opvouwt of schone borden wegruimt, leest de ander zijn krantje – voor sommigen is ‘onder mensen zijn’ al een uitdaging. En ik houd in de gaten dat de pleuris niet uitbreekt.”
De basis? Check
Dat is deel één van haar steunpilaarfunctie. “Als coördinatoren bewaren we overzicht. Over de bezoekers, basistaken, ons pand en de activiteiten. Zo zorg ik ervoor dat de roosters voor keuken en bar worden gevuld en check of alles naar behoren werkt, maar houd ook vinger aan de pols bij de activiteiten. Dat zijn als het ware de basiszaken. Zonder dat fundament, zouden we geen dag normaal open kunnen zijn voor zo’n negentig bezoekers per dag.”
Gezien laten voelen
Daarnaast is er nog een vager, ongrijpbaarder deel van haar functie. Dat heeft te maken met ‘presentie’. “Voor mijn werk is het belangrijk om contact te maken met bezoekers. Om ervoor te zorgen dat iedereen 'zich gezien voelt'', maar zonder het er te dik bovenop te leggen. Iemand te veel bij de hand nemen, kan juist averechts werken.”
Dat doet ze onder andere door in ieder geval namen en gezichten te onthouden. “Als iemand binnenkomt zeg ik altijd ‘hoi Piet’ of ‘dag Irma’. Als ik al meer over iemand weet, bijvoorbeeld dat iemand jarig is geweest of een spannend gesprek heeft gehad, dan probeer ik dat ook te onthouden. En er op een gepast moment naar te vragen.”
De gevoeligheid is dat ieder individu op een andere manier het fijn vindt om benaderd te worden. “De een houdt van recht voor z’n raap, de ander moet je juist subtieler benaderen. Of de eerste weken zelfs helemaal niet, omdat diegene het liefst eerst de kat uit de boom kijkt. En de ene keer is een kort ‘hoe gaat het’ genoeg, soms moet je echt een luisterend oor bieden, of juist een grapje maken. Het is aanvoelen, aftasten en de ander in zijn waarde laten. Zonder jezelf uit het oog te verliezen.”
Eigen bagage als instrument
Belangrijk daarin is haar basishouding. “Nooit eerder had ik een baan waarin ik zo mezelf was. Sterker nog: waarin mijn persoonlijkheid en ervaring het instrument zijn waar ik mee werk. Ook al ben ik hier niet als bezoeker, maar als coördinator – ook ik ben maar een mens. We zijn gelijkwaardig. Allemaal gaan we struikelend door het leven. Ik zie het als mijn taak te laten zien dat ik ook maar wat doe. Dat het mooi is als dingen lukken, maar ook prima als dat niet zo is. Morgen weer een nieuwe dag”.
Een voorbeeld. “Ik zou een keer iets regelen voor een bezoeker, maar dit lukte gewoon niet. Ik ging naar hem toe en legde het uit, maar zei bewust geen sorry. Daarmee wil ik laten zien dat dingen soms nu eenmaal anders lopen dan gehoopt. Dat dat oké is. En dat het niet altijd nodig is om je excuses aan te bieden.”
Sociaal synchroniseren
Die kwetsbaarheid en gelijkwaardigheid zijn de grondideeën van de presentietheorie van Andries Baart. “Het gaat om aansluiting vinden bij iemand anders’ leefwereld. Er te zijn met én voor iemand, omdat je zelf authentiek bent en ontspannen. De relaties die je zo langzaamaan opbouwt, bepalen hoe je er voor diegene kunt zijn en wat je kunt doen om hem of haar verder te laten komen.”
Jezelf blijven
Belangrijk is daarbij dicht bij jezelf te blijven. “Ik blijf altijd Sanne. Soms serieus, soms gereserveerd, soms vrolijk, en het past ook bij me humor te gebruiken om de angel uit stugge gesprekken of moeilijke situaties te halen. Ook probeer ik voor niemand actief oplossingen aan te dragen of mensen klakkeloos gelijk te geven; zomaar mee te gaan in hun ideeën, houding of aanpak. Mensen hebben pas iets aan mij als ik de dialoog aanga, oprecht interesse toon. Ze vanuit vertrouwen op eigen ideeën breng.”
Er zijn, maar er ook niet zijn
Een belangrijk kenmerk van de steunpilaar is ook het onopvallend-dragende, het niet-op-de-voorgrond-zijn. “Ook daar herken ik me in. Waar nodig bied ik steun, maar verdwijn daarna ook weer naar de achtergrond. Om bezoekers echt iets uit deze plek te laten halen, mogen ze niet afhankelijk worden. Of te veel op me leunen.”
Mensen moeten zelf iets aangaan. Contact, of een bepaalde verantwoordelijkheid. De spanning voelen, dan de stap durven wagen. Zich daarna trots voelen op wat ze zelf hebben bereikt. “Ik geef als het ware het voetje, zij klimmen over de schutting. Dat is de kracht van zelfregie. En lukt het hier, waarom dan niet ook in de buitenwereld?”
Zelfregie is een vak
Dus zelfregie is niet zomaar een woord of een vaag begrip. “Het is een vak met een grote betekenis. En het duurt over het algemeen één jaar om dit vak te begrijpen. En eventueel pas daarna kun je het je ook eigen maken.”